“Beste bezoeker, helaas is in de opbouw van de expositie een fout geslopen. We hebben de namen Huybrecht en Johannes door elkaar gehaald. Niet Huybregt is naar de kolonie gestuurd zoals er staat, maar zijn broer Johannes. Dit zal zo spoedig mogelijk aangepast worden in de expositie.”
JOHANNES KOMAN
Wat is geluk?
Twee broers uit een groot gezin groeien samen op. Beide blond, blauwe ogen: de een vijf jaar ouder dan de ander. Johannes wordt 67 jaar. Zijn ouder broer Huybrecht slechts 59. Maar leeftijd zegt niet alles, want de een sterft alleen in bittere armoede, de ander als een held met honderden nakomelingen.
Oorlog als kans
Hun voorouders leven al vanaf de middeleeuwen in Yerseke, Zeeland. Ze zijn boer, werken in de zoutwinning of handelen in turf. Ze hebben het relatief goed, maar trekken rond 1800 weg. Rijke grootgrondbezitters nemen steeds meer land over, de huren worden onbetaalbaar. De familie wordt eenvoudig landarbeider. Ze krijgen te maken met hoge voedselprijzen en komen maar moeilijk rond.
Johannes (18) en Huybrecht (24) zien kansen in de oorlog tegen de Belgen. In het leger is er vaste soldij en je kunt jezelf opwerken.
Ze komen op verschillende plekken terecht: de oudste bij Nijmegen, een zwaarbewaakte vesting, waar weinig gebeurt. Geen kans op glorie. Bovendien heeft hij een bochel, waarvoor hij zeven jaar later uit het leger wordt ontslagen. De jongste neemt deel aan de Tiendaagse Veldtocht. Hij marcheert 250 kilometer naar Sint-Truiden en uiteindelijk Antwerpen, onderweg een spoor van vernieling en doden trekkend. Hij krijgt er een Metalen Kruis voor en de Medaille van de Citadel Antwerpen.
De held
Na de Franse verovering van de citadel Antwerpen, wordt Huybregt gevangengenomen en moet nog eens zeven dagen lopen door de vrieskou naar Sint-Omaars. Samen met drieduizend mannen zit hij daar maandenlang gevangen. Hij keert terug en trouwt in Werkendam met zijn Maria. Hij krijgt diaconale taken en klust bij als getuige bij geboortes. Zo worden ze welgesteld. Ze krijgen zeven kinderen, waarvan de meesten visser of mandenmaker worden. Hun nageslacht leeft nog steeds en is uitgevlogen over grote delen van de wereld, hoewel de meesten nog in Werkendam wonen.
De pechvogel
Zijn jongste broer Johannes heeft minder geluk. In het straatarme Nederland komt iemand met een lichamelijk gebrek dan slecht aan werk. Hij meldt zich vrijwillig in Veenhuizen aan. Op die manier heeft hij tenminste even werk. Het strenge regime bevalt hem niet, want na een jaar vraagt hij al ontslag. Zestien jaar later wordt er weer iets van hem vernomen. Hij is dan kleermaker… en door de rechtbank veroordeeld voor mishandeling. Tijdens een avondje stappen in Groede, krijgt hij ruzie met de herbergier. Hij slaat, wordt eruit gezet en slaat vervolgens de herbergiersvrouw. Daarna dringt hij binnen en steekt een bezoeker die probeert in te grijpen met een mes onder zijn linkeroog. De schade valt volgens de slachtoffers mee, maar Johannes wordt opgesloten in de gevangenis van Middelburg en moet een flinke boete betalen.
Eindstation Ommerschans
Hij pakt zijn beroep weer op, maar de zaken gaan slecht. Twintig jaar later wordt hij veroordeeld voor landloperij. Waarschijnlijk is hij langs de deuren gegaan om werk te vragen. Dat mag niet en daarom wordt hij naar de Rijkswerkinstelling Ommerschans gestuurd. Een jaar later overlijdt hij, moederziel alleen.