AGNES NIBBERING
Veerkrachtige dochter van een ongelukkig man
Een wees is een kind zonder ouders. Toch worden lange tijd ook kinderen met nog een of beide ouders in leven in weeshuizen geplaatst. Vaak omdat de ouders niet voor hen kunnen zorgen. Ook Agnes wacht zo’n lot. Ze laat het er niet bij zitten en gaat als ze volwassen is zorgen voor negen kinderen die anders hetzelfde te wachten staat. Haar leven wordt bepaald door haar ongelukkige vader Jan.
Een ongelukkige start
Jan Nibbering, geboren in 1829 in De Rijp, kent een ongelukkige start. Hij groeit op in een sterk samengesteld gezin. Jan is nog maar een kleuter wanneer zijn moeder overlijdt. Zijn vader hertrouwt met een vrouw die weduwe is en meerdere kinderen heeft. Ook Jan’s moeder was weduwe en had kinderen uit dat eerdere huwelijk.
Zijn vader kan als wever in een slechte economische situatie moeilijk rondkomen. Daarnaast lijdt hij persoonlijke verliezen. Zo moet hij op veel te jonge leeftijd een oudere broer begraven en op zijn eenendertigste één van zijn zoons, die als schipper verdronken is.
Verlies op verlies
Zelf komt Jan rond als schipper, werkman, koopman, landbouwer en arbeider. Dat is hard nodig, want Jan trouwt drie keer en krijgt uit die huwelijken elf kinderen en vijf stiefkinderen. Genoeg monden te voeden, vaak in bittere armoede. Slechts zes eigen kinderen en één stiefkind overleven de eerste levensjaren. En nu moet Jan tot drie keer toe een vrouw naar het graf dragen.
In 1897 kan hij het niet meer rooien en wordt in Den Haag gearresteerd voor landloperij. Waarschijnlijk trekt hij alleen maar rond om mensen om werk te vragen, zoals zovelen doen. Helaas is het illegaal. Hij wordt naar Veenhuizen gestuurd en er worden twee foto’s van hem genomen. Nummer 3956.
Van weeshuis naar weeshuis
Voor zijn twee minderjarige dochters Lucia (9) en Agnes (5) is het een drama. Veenhuizen vangt al bijna veertig jaar geen wezen meer op. Zonder vader om voor hen te zorgen, komen ze in het rooms-katholiek weeshuis van Steenwijkerwold terecht. In 1901 mogen zij met hun vader mee naar Haarlem; zijn straf zit erop. Hij komt als bejaarde in het gasthuis terecht, zij komen in een nieuw weeshuis. Als Agnes eenentwintig is, is ze meerderjarig. Niemand zorgt meer voor haar.
Huwelijk met neef Jan
Maar dan dient haar neef Jan de Vries zich aan. Deze uit armoede opgeklommen apotheker heeft een groot gezin van negen kinderen, met een tiende op komst. Agnes mag huishoudster worden. In een brief staat dat ze de kinderen een keer mee naar zee neemt. Het is een gelukkig moment, dat al gauw verstoord wordt door de harde realiteit: de moeder van de kinderen overlijdt in het kraambed. Vlak daarna overlijdt ook het kind.
Agnes schrijft haar verloofde dat ze de relatie wil verbreken. Haar aanstaande keek toch al niet naar haar om. Bovendien heeft ze aan de stervende moeder beloofd voor de kinderen te zorgen.
Om dat te bekrachtigen trouwt ze met haar neef. Samen krijgt het stel nog negen kinderen.
Een betere toekomst voor de kinderen
Agnes en Jan kennen armoede van zeer dichtbij. Ze zetten zich vol in voor een betere toekomst voor hun kinderen. Dat lukt: de zaak bloeit en meerdere kinderen genieten goed onderwijs. Hun nageslacht leeft nog steeds. Kleindochter Agnes kan zich de woorden van oma Agnes nog herinneren: ‘een weeshuis is niet leuk.’ Het was haar motivatie om voor anderen te zorgen.