Neem contact op:

Abraham Tichelaar

 

ABRAHAM TICHELAAR
Geen onbekende in Veenhuizen

Abraham Tichelaar is bij leven geen onbekende in Veenhuizen. In 1890 wordt hij voor landloperij veroordeeld door de rechtbank van Amsterdam. Na acht dagen hechtenis wordt hij voor drie maanden ‘opgezonden’ naar Veenhuizen. Hij komt daar in het Eerste Gesticht terecht. Het is zijn eerste veroordeling voor landloperij, maar nog vele zullen volgen.

Een Zeeuwse jongen

Zo’n 25 jaar eerder wordt Abraham in het Zeelandse Kruiningen geboren als zoon van Cornelis Tichelaar en Johanna Sijs. Na wat verhuizingen, waarbij de familie tijdelijk in België woont, vestigt het gezin zich in 1877 in Rotterdam, waar vader kapper is.

Meerdere veroordelingen

Zijn eerste veroordeling is niet zijn laatste. Onder meer de rechtbanken van ’s-Gravenhage, ’s-Hertogenbosch en Breda zenden hem naar de rijkswerkinrichtingen van Hoorn en Veenhuizen. Meestal is hij maar even vrij man. Dit doen bedelaars en landlopers vaker. Ze laten zich vaak expres oppakken. Vooral als de winter komt, want dan hoeven ze niet op straat te leven.

Tichelaar signalementskaart

‘Papa was a rolling stone’

In één van de perioden dat Abraham vrij is, ontmoet hij Janna Puplickhuijsen (1871-1941), met wie hij op 4 november 1896 trouwt. Zes maanden later wordt in Rotterdam hun oudste zoon Abraham geboren. Als de jonge Abraham één jaar oud is, wordt zijn vader weer veroordeeld voor landloperij. Bij aankomst in Veenhuizen is een signalementskaart met foto van hem gemaakt.

Gek genoeg staat zeven jaar later in de inschrijvingsregisters van de Bredase gevangenis dat hij ongehuwd is. Toch worden in dit huwelijk in 1905 zoon Hendrik, in 1907 Christiaan, in 1908 dochter Johanna Grada en in 1911 de jongste Adrianus geboren. Abraham is niet bij alle bevallingen aanwezig, omdat hij geregeld weer vast zit. Bij de geboorte van Johanna is zelfs niet bekend waar hij op dat moment is.

Afscheid van het zakhorloge

Op 19 augustus 1935 komt Abraham voor de laatste keer aan in Veenhuizen. Zijn zakhorloge moet hij inleveren bij het magazijn van de rijkswerkinrichting. Het is waarschijnlijk het enige waardevolle dat hij nog heeft. De magazijnmeester bewaart het horloge tot het moment dat Abraham op 16 augustus 1938 weer vrij zal komen. Vrij komt hij echter niet. Bijna drie maanden na aankomst overlijdt Abraham. Zijn enige bezit blijft achter in Veenhuizen, om jaren later toegevoegd te worden aan de collectie van het Nationaal Gevangenismuseum.